Thursday, August 30, 2007

Michael Marcus - The Magic Door (Not Two, 2007) ***

De eerste CD met Michael Marcus die ik hoorde was "Ithem" een sax trio met William Parker en Dennis Charles, en ik was meteen verkocht aan deze schitterende muzikant. Hij heeft een sterk gevoel voor melodie en toon in zijn improvisaties, net zoals hij swingt in zijn composities, met een groot respect voor de traditie die hij in een open, moderne vorm recreëert. Of hij nu met jaki Byard speelt of met de Cosmosamatics of in andere groepen, zijn kerneigenschappen blijven overal herkenbaar, en zo ook op deze CD. Hier houdt hij het bij clarinet, geassisteerd door Jay Rosen op drums enFrançois Grillot op bass op de meeste nummers. Daniel Levin speelt cello op drie nummers, en Rahsaan Carter en Eric Revis spelen elk bas op één nummer en Newton Taylor Baker speelt drums op één nummer (volgt u nog?). Wie belangstelling heeft voor melodische freejazz met een groot gevoel voor swing moet deze CD zeker eens beluisteren.

Luister naar :
The Magic Door


For the English version, click HERE

Blaise Siwula - New York Moments (Konnex, 2006) ****

Volledige improvisatie is niet alleen een zeldzame gebeurtenis, het is ook een zeer risicovolle onderneming en als gevolg daarvan zelden succesvol. Maar als het succesvol is, dan mag het ook worden gehoord. En dit is zeker het geval met deze CD van alto saxofonist Blaise Siwula, die het vervolg is van het eveneens bij Konnex uitgegeven "Brooklyn Moments". Nobu Stowe op piano en Ray Sage op drums zijn opnieuw van de partij, voor dit album aangevuld met Dom Minasi op gitaar. Net zoals op het vorige album slaagt dit kwartet erin om een zeer coherent geluid te brengen, zeer intens, met interessante excursies in hun samenspel. En de vier muzikanten hebben ook een zeer specifieke rol : Ray Sage is een heftig drummer, die weinig expliciete ritmes speelt, maar toch een sterke regelmaat in de ondersteuning geeft, Nobu Stowe biedt de melodische ruggengraat, Siwula zelf soloot erop los, zeer creatief, maar altijd beheerst, en Dom Minasi werkt als een klankbord voor Siwula, korte droge noten spelend, soms akkoorden. De vier instrumenten spelen bijna altijd permanent samen, alsof ze alle vier tegelijk soleren, zonder daarom in chaos te vervallen, maar met Stowe die als een soort centraal ankerpunt fungeert. Met uitzondering uiteraard van de twee trio-nummers van het album. Het leuke van de muziek is dat ze dermate open is, dat werkelijk alles kan gebeuren op elk moment, en bij intense beluistering een eigen logica en schoonheid oproept. Dit is het soort muziek waar woorden nog meer dan anders tekort schieten om de muziek te kunnen vatten. Een sterke aanrader voor wie open oren heeft.

For the English version, click HERE

Sunday, August 26, 2007

John Surman - The Spaces In Between (ECM, 2007) ****


John Surman is er altijd in geslaagd om een perfect evenwicht te vinden om zijn muziek toegankelijk en emotioneel te houden zonder in de ravijn van goedkope sentimentaliteit te vallen. De toon van zijn sax is uit de duizenden te herkennen, of het nu in een gewoon jazz kwartet is, of in een meer vrije omgeving zoals met Jack DeJohnette, of met electronische ondersteuning, of met een klassiek string kwartet zoals hier. Op dit album speelt ook Chris Laurence mee, zowel jazz als klassiek, waardoor het geheel iets gebalanceerder is. Zoals de titel al suggereert, is de muziek zeer open, een vredevol maar intense geluidsomgeving creërend. Ik ben geen echte fan van jazz waar ook strings in voorkomen, want ofwel is het té melig, ofwel pretentieus, in de zin van "zie eens hoe belangrijk ik nu wel ben geworden". Gelukkig is er niets van dit alles op dit album, de strijkers spelen immers een vooraanstande rol in de muziek, bouwen die mee op, of bepalen die zelfs volledig zoals op het titelnummer dat enkel bestaat uit solo viool, en één van de hoogtepunten van de CD is. De muziek varieert tussen jazz, modern klassiek, barok en romantiek. Er zijn duidelijke verwijzingen naar Bach ("Wayfarers All") als naar Ravel ("Mimosa"), maar toch blijven de composities ook typisch Surman, en zo doet de finale van het tweede nummer heel erg denken aan zijn "Edges Of Illusion" uit de vroege jaren 80. Op "Mimosa" is de muziek ook Arabisch geïnspireerd, zowel in melodie als in de accentuering van het thema door de violen. Ook de "moods" variëren doorheen het album, van melancholisch ("Winter Wish"), over speels ("Now See!") tot somber ("Leaving The Harrow"). Een prima album, met uitstekend solowerk van Surman, of het nu op bariton is, sopraansax of basclarinet. Zijn techniek, de opbouw van zijn solo's, de variatie in zijn spel en de helderheid van zijn toon zijn verbluffend. Surman heeft altijd gezocht naar zijn eigen romantische esthetiek, en die vindt hij hier, voor een groot deel dankzij de strijkers. Dit is geen jazz in de traditionele betekenis, maar het is schitterende muziek.

For the English version, click HERE

Friday, August 24, 2007

Raymond MacDonald & Günter Sommers - Delphinius & Lyra (Clean Feed, 2007) ****


Raymond MacDonald is een jonge Schotse saxofonist, Günter "Baby" Sommer een Zwitserse drummer die de Europese free jazz mee gestalte gaf. Op dit album gaan ze in dialoog, en hoe! De CD begint met een fikse mep van Sommer op één van zijn cymbalen, en het feest begint : vrije improvisatie van begin tot eind, met een niet aflatende intensiteit, ook in de kalmere stukken. De titel verwijst naar twee kleinere sterrenbeelden in het zuidelijk halfrond, Delphinius (de dolfijnen) en Lyra (de harp), wat zou kunnen verwijzen naar Coltrane-achtige "Interstellar Space" spiritualiteit, ook een album van sax en drums, terwijl de titels van de nummers een totaal andere, meer prozaïsche richting uitgaan met namen als "GIO and the Dresden Free Team", "Socialistic Hip Shit", "Peter's Red Shoes". Vreemd, maar het doet er niet toe. De muziek is schitterend, gevarieerd, diep-emotief, soms hard, schreiend, roepend, kwakend, maar nooit wild, nooit gratuit, want de twee muzikanten bouwen een interessante en soms verrassende muzikale wereld op, zoals in "I'm OK", waarin MacDonald op zijn alto klaaglijk alleen aan het janken is als een gewonde hond langs de weg, terwijl Sommer plots vrolijk mondharmonica-spelend voorbij komt wandelen. Hier en daar speelt Sommer ook mondharp, zingt/roept MacDonald alsof hij eerst feestviert en dan slaag krijgt van een politiekorps (de beelden die worden opgeroepen zijn redelijk bizar, en hangen misschien meer van de waanzin van uw dienaar af). Maar het meest plezier valt te beleven met "Socialist Hip Shit", dat op een repetitief bijna tribaal ritme een indringend sax-solo aflevert, gevolgd door vreugdevol vrij gezang, en eindigend in een zo mogelijk nog prachtiger solo van de sax. Ondanks de beperkte bezetting en de vrijheid van samenspel is hier geen saai moment te bespeuren, integendeel, de interactie grijpt de aandacht van bij het begin en laat niet meer los : verrassing, intensiteit, schoonheid, creatieve botsingen gekoppeld aan technisch meesterschap. Als je houdt van free jazz, zal deze je zeker bekoren.


Luister naar
GIO and the Dresden Free Team
Socialist Hip Shit
Parked on the Positive Side of Remembrance

Te downloaden via emusic.com.

For the English version, click HERE

Wednesday, August 22, 2007

Declared Enemy - Salute To 1000001 Stars (RogueArt, 2007) ***


Wel, wat moet ik hiervan zeggen? Weer knap en moedig van het Franse RogueArt label dat ze dit soort avonturen durven uitgeven. Een Amerikaanse bezetting bestaande uit Matthew Shipp op piano, Sabir Mateen op clarinet en alto sax, William Parker op bas en Gerald Cleaver op drums, dus kortom, zowat het beste van wat er op freejazz vlak over de plas te vinden is, maar in het gezelschap van Fransman Denis Lavant, die in het Frans teksten van Jean Genet declameert. Mijn eerste probleem hiermee is de meer algemene bedenking dat de combinatie van gesproken poëzie en muziek volgens mij altijd vloekt, en wel omdat de eerste opdracht van poëzie is om muzikaliteit in taal te leggen. En die komt pas tot zijn recht als die niet in competitie is met echte muziek. Ik ken geen succesvol voorbeeld. Integendeel, vaak zijn het toonbeelden van pretentie. Mijn tweede probleem is specifiek : de declamatie van Denis Lavant is echt lelijk : van een ongevarieerde pathetiek en 19e eeuwse romantiek, die je eerder zou verwachten voor teksten van Verlaine of Rimbaurd maar niet bij Genet, die eerder aanklachten tegen 20ste eeuwse politieke wantoestanden in gedichten perste. Mijn derde probleem is dat muziek en tekst afzonderlijk zijn opgenomen, wat een zekere kunstmatigheid oplevert. Toegegeven, hij spreekt de teksten van Genet op slechts twee nummers in, maar die duren samen een half uur. De muziek zelf is helemaal niet slecht, en de nummers die enkel muziek brengen, zijn een verademing, hoewel ook daar de dreiging uit de teksten hoorbaar is, maar dan vol variatie, met de gevoelige clarinet en de dissonante maar rake piano ertussenin. Ik heb zo nog CD's opnieuw opgenomen, na de nummers met poëzie eruit gefilterd te hebben. Knap, moedig en jammer.


For the English version, click HERE

Sonic Openings Under Pressure - Muhheankuntuk (Clean Feed, 2007) ****

Ik was niet echt onder de indruk van de vorige twee albums van Patrick Brennan, "The Drum Is Honor Enough" en "Rapt Circle". Maar dit is andere koek. Naast Brennan zelf is enkel bassist Hillard Green overgebleven van de vorige bezettingen. Drummer David Pleasant is er nu bijgekomen. De iets kleinere bezetting zorgt ook voor andere muziek, een stuk opener, wat de muzikanten de kans biedt om een gevoelig en creatief geheel te weven. Je krijgt het gevoel dat alles kan op dit album, en dat is ook zo. In het algemeen is de muziek zoekend, soms aarzelend, soms zelfs verlegen, zacht maar intens samenspel creërend, met als enige uitzondering het middenste nummer "Hardships", een uptempo hoge energie grote woede uitstralende vocale rap gesproken woord song. Al de andere stukken gaan uit van vrije vormgeving rond afgesproken thema's en structuur, gespeeld met een muzikale delicaatheid en nauwkeurige elegantie die nogmaals aantonen dat freejazz zoveel meer is dan lawaaierige toeterwedstrijden, en, in alle eerlijkheid, ook een stuk subtieler en emotioneel authentieker dan het gros van de mainstream jazz. De thema's in de stukken komen en verdwijnen weer, naargelang de stemming van het moment, zoals golven in een rivier. En dat is ook waar de titel naar verwijst, namelijk "de rivier die in twee richtingen vloeit" in de oorspronkelijke lokale taal, verwijzend naar de typische getijdenstroom van de Hudson. Op "Flash Of The Spirit", switcht Pleasant naar harmonica, wat voor een nooit geziene combinatie zorgt, maar het werkt, en zelfs zeer goed. In "The Terrible" spreekt de sax van Brennan in korte stoten, bijna woorden en zinnen voortbrengend, en dit op een sterk ritmische en variërende basis gelegd door Pleasant en Green. Het laatste nummer is het hoogtepunt van de CD, startend met een licht funky ritme, dat overgaat naar free bop in een iets hogere versnelling, en het leuke is dat ondanks het toenemende power spel van de ritmesectie, Brennan cool en beheerst blijft spelen, tot na een machtig drumsolo, als bij hem ook alle remmen worden losgegooid, maar niet lang en het geheel stuikt in elkaar, klaar voor één laatste ademstoot. Open en intense muziek gebracht door drie schitterende muzikanten. Aan deze CD is echt veel plezier te beleven.

For the English version, click HERE

Friday, August 17, 2007

Muziek voor depressieve buien

Rufus Cappadocia - Songs For Cello (Cappadociasongs Bmi; 2007) ****


Frank London - Invocations (Tzadik, 2000) ****



Depressief? Melancholische bui? Zin in eenzame emotionaliteit? Dan kan ik deze CD's ten zeerste aanbevelen. Wat trompettist Frank London enkele jaren geleden al deed op het Tzadik label, doet cellist Rufus Cappadocia nu op zijn eigen label : een immens treurig stukje muziek brengen, en dat een ganse CD lang, zonder enige emotionele wijziging, zonder enig moment van speelsheid en vreugde, zonder enig teken van hoop, zonder enig licht .... enkel treurnis, droefnis, gejammer, geweeklaag, machteloosheid, ingetogen somberheid, ... Het paradoxale is wel dat de muziek qua uitdrukkingskracht uitzonderlijk hoog is, uiteraard mede geholpen door de bewust volgehouden eentonigheid. De kracht ligt dus niet in de muziek zelf, zoals harmonische opbouw, ritmeveranderingen en zo, want die zijn hier dun gezaaid, wel om de melodische kracht en de expressieve kracht van het instrument. Hoewel Frank London niet solo speelt - er is meestal ook een even monotoon harmonium, of een bas te horen - gaat het in beide albums in wezen toch om één muzikant die eenzaam in het universum staat, alleen in de grote kilte, klein en onbetekenend, een nietige korrel stof tegenover het oneindige, uiteraard met spirituele en religieuze ondertoon. Beide muzikanten lenen ook ideeën uit het brede culturele arsenaal aan genres uit de wereld, joodse cantoriaanse zang bij London, maar ook de blues, de jazz, ottomaanse, midden-oosterse muziek, en beiden slagen er ook in om hun instrument maximaal te benutten : bij London langgerekte verschuivende tonen, bij Cappadocia snerpende dubbele tonen. Werkelijk knap, melodisch en expressief. Maar hou de zakdoek maar bij de hand.

Luister naar :
Frank London :
T'Kias Sofar
Ezkeroh Elokim
Tzaddik Rabbi Elozar

Rufus Cappadocia :
Prayer
Lament
Element

For the English version, click HERE

Thursday, August 16, 2007

Rob Wagner Trio (Valid Records, 2007) ****


Sorry als ik weer wat te enthousiast overkom voor een nieuwe CD, maar de door mij niet gekende saxofonist Rob Wagner is werkelijk de moeite om te horen, te meer daar hij hier wordt begeleid door Hamid Drake op drums. De bas is in handen van Nobu Ozaki. Wagner en Ozaki zijn beiden van New Orleans, waar de CD is opgenomen, in de nadagen van de vernietiging door orkaan Katrina, waar verschillende van de nummers ook naar verwijzen, maar dan eerder als aanklacht tegen de lamentabele administratie en de onwil van de politiek om de koe bij de horens te vatten. De muziek dan, en opnieuw : alleen om Hamid Drake te horen drummen is deze CD al de moeite waard. Zijn spel is gevarieerd, flitsend, accuraat, perfect volgend, creatief, gevoelig, ... een meester in hart en nieren. Ozaki is eigenlijk drummer van opleiding, maar is naar bas overgeschakeld om betaald werk als muzikant te kunnen krijgen in New Orleans, en hij is prima, melodieus en ritmisch zoals het hoort, met een gevoel en inzicht die hem boven de middelmaat doen uitstijgen. Maar Wagner is de absolute ontdekking. Van bij de eerste noten van het eerste nummer "Desoparia", met Wagner op sopraan, hoor je al dat dit prima muziek wordt : midden-oosterse en klezmer-inflecties in zijn spel, dat gevarieerd en warm van toon is, en met zeer gedreven en hecht samenspel van het trio. Deze muziek swingt, heeft visie, heeft emoties, heeft structuur, zijn solo's hebben richting en focus. Het tweede nummer is trager en gevoelig, op het derde haalt Drake zijn handtrommel boven, en daar weeft Wagner een hypnotische melodie boven, opnieuw met wat oosterse toonaarden. Na deze twee ingetogen stukken, komt de vrije improvisatie wat meer naar voor, meer uptempo, met de volle kracht van de tenor er tegenaan, intens, maar zonder te vervallen in nodeloos geschreeuw. "Childhood Memory" brengt een kinderliedje dat wat updating krijgt, en als basis dient voor een lange improvisatie. De CD eindigt met opnieuw een nummer met Drake of frame drum, en tot slot een song met vaste melodische structuur.

Luister naar :
Desoparia
Shock, Awe, Sham, Shame
Freedumb (Aren't You Glad You Can Vote In America)

For the English version, click HERE

Twee recensies : Daniel Carter & Federico Ughi - Mountain Path + Daniel Carter & Matt Lavelle Live

Het leuke van muziek is dat eenmaal je één of meerdere instrumenten technisch voldoende beheerst, het bijna is of je een andere taal machtig bent die je in staat stelt om gevoelens uit te drukken, en ook om zelfs gesprekken te hebben met anderen die dezelfde taal begrijpen. En dat laatste is wat zo ongeveer gebeurt op twee nieuwe CD's van Daniel Carter.

Daniel Carter & Federico Ughi - Mountain Path (577 Records, 2007) ****

In het eerste album, "Mountain Path", verandert Carter ongeveer per nummer van instrument, in deze volgorde : piano, fluit, trompet, tenor sax, clarinet, alto sax. Federico Ughi beperkt zich tot drums, en hoe! Dit is het eerste album dat beiden samen maken sinds "Astonishment" zes jaar geleden verscheen. De muziek is volledig geïmproviseerd, open en melodieus, en beide muzikanten interageren op een zeer subtiele, direct en zachte manier. En hoewel de muziek varieert van rustig en ingetogen tot hoog energetisch, is de algemene toon er één van creatieve spirititualiteit. Het feit dat deze improvisaties door slechts twee muzikanten wordt gebracht, maakt het geheel enkel toegankelijker. Ze zouden in elk geval niet nog eens zes jaar mogen wachten tot hun volgende CD. Prima stuk muziek.

Luister naar Folkwaves




Daniel Carter & Matt Lavelle - Live At Tower Records (Atnimara Records, 2007) ****


Dezelfde conversationele aanpak is zelfs meer aanwezig op deze CD omdat beiden muzikanten elkaar met melodische instrumenten toespreken. Matt Lavelle speelt trompet en basclarinet, zoals gewoonlijk, maar hier speelt hij ook piano, pocket trumpet en bugel. Matt Lavelle beschrijft de methode van Daniel Carter als "geen leider en totale vrijheid", en hoewel dat in vele gevallen het beste recept is voor absolute chaos, leidt die op deze CD tot de creatie van zeer intense en intimistische momenten, elegant en creatief, in de typisch stijl van Carters andere albums, met diepgang en gevoel. Ook een sterke CD!

Luister naar sound samples

Beide CD's kunnen worden beluisterd en gedownload via PayPlay.

For the English version, click HERE

Tuesday, August 14, 2007

Andrzej Przybielski/Marcin Oles/Brat Oles - Abstract (Not Two, 2005) ****


Altijd op zoek naar nieuwe trompet trio's, heb ik deze knappe CD op de kop kunnen tikken, met Andrzej Przybielski op trompet, Marcin Oles op bas en Bartlomiej Oles op drums. En dit is muziek zoals ik ze graag hoor : sober, creatief, muzikaal, abstract (!) zonder de melodie te verliezen, improvisatie maar wel gestructureerd. Over de broertjes Oles kan ik niet genoeg goeds zeggen, en dat heb ik bij vorige gelegenheden al gedaan, maar Przybielski mag er ook wezen. Hij houdt zijn tonen kort, krachtig, afgemeten en ritmisch, met een klank alsof hij in de kamer speelt, bijna het omgekeerde van wat zijn landgenoot Tomasz Stanko met het instrument doet. De meeste nummers beginnen met enkele instructies van de trompettist in het Pools, die ik jammer genoeg niet begrijp, maar volgens de broers Oles is dit een onderdeel van zijn methode : zo ruw mogelijk creëren, zonder voorbereiding of duidelijke afspraken, maar enkele rake instructies bij het begin zetten de muziek op gang. Niet veel zeveren, spelen maar. Daarom is bij de opname het aantal micro's ook beperkt tot drie : één voor elk instrument (Jack DeJohnette zou het moeten horen : hij gebruikt er vijf maal zoveel voor zijn drums alleen!). De opname heeft daardoor een zeer direct, intimistisch effect, die perfect aansluit bij de composities, die veel ruimte laten, maar ook warmte en spankracht, inclusief een korte ode aan Don Cherry op het nummer "Cherry", daarin bouwend op Ornette Colemans "Focus On Sanity". En de manier waarop de broers Oles de soms onvoorspelbare Przybielski aanvullen, zowel ritmisch, melodisch als qua toon is bewonderenswaardig. Mooi. De moeite waard.

Luister naar Ballada

For the English version, click HERE

Mike Pride - Scrambler (Not Two, 2006) ****


Het duurt ongeveer vijf minuten in het eerste nummer voor de drums van Mike Pride een expliciet ritme beginnen te spelen, maar in de tussentijd heeft de band, met Tony Malaby op sax, William Parker op bas en Charlie Looker op gitaar, een sound gecreëerd die zowel vreemd als boeiend is, en worden we er meteen op gewezen dat dit een CD van een drummer is, en inderdaad, Mike Pride is met een breedslaande intensiteit meer dan prominent aanwezig op het voorplan, samen met Malaby's krachtige sax. Het album verschuift een klein beetje op het tweede nummer, als Malaby de teugels iets sterker in handen neemt, en de rest van de band perfect volgt, opnieuw een absolute intensiteit bouwend door krachtig de hoogste tonen van zijn sax op te zoeken, met terecht applaus van het publiek. Mike Pride is een jonge Amerikaanse drummer, die energiek en creatief speelt, en die ondanks zijn jeugdige leeftijd al met gevestigde waarden als Anthony Braxton heeft gespeeld. Charlie Looker is ook een leerling van Braxton en is eveneens actief in avant, jazz en rock/punk bands. Hoewel Parker en Looker uitstekende muzikanten zijn, worden ze op dit album toch meer in een ondersteunende rol gedwongen, en voorzien ze de muziek van de nodige ruggegraat en eenheid, accenten gevend waar nodig. Maar Pride en Malaby zijn absoluut wild op deze CD, vaak totaal ongeremd, spelend alsof hun leven ervan af hing. Het is slechts na ongeveer een half uur, in voorbereiding van het slot van het tweede nummer, dat mede onder invloed van Parker, melodie en zelfs enige tederheid uit het geweld te voorschijn komen, als een logische brug naar het derde nummer, dat opeenvolgend door Looker en Parker wordt opgebouwd als een zacht, abstract nummer. Malaby pikt in met trage, bijna microtonale frasering, terwijl Pride ondertussen voor twee op zijn drums aan het meppen is, de band en vooral de sax opjagend naar de hoogste versnelling en ruwe expressieve kracht, wat wel in contrast staat met de titel "A Prayer For Peace". De CD eindigt met een nummer van opnieuw ongeveer een half uur dat opnieuw traag begint en evolueert naar een bizar cacofonische bop, eerst aarzelend, dan vaart krijgt en ontploft, maar het langste stuk is eerder introspectief, en de muzikanten cirkelen om elkaar heen, nieuwe tonen creërend, in duo of trio, zonder dat de eerder opgebouwde intensiteit verloren gaat. Kortom, deze band combineert het wild enthousiasme van twee jonge muzikanten, ongeduldig om hun vakmanschap en ideeën te tonen, met de rijpe muzikale kracht van twee muzikanten van wereldniveau. Energie en inventiviteit, ideeën en emoties, kracht en subtiliteit, intensiteit en samenspel, je vindt ze allemaal op dit album, en met karrevrachten.

Listen to A Cry For Unity

For the English version, click HERE

Monday, August 13, 2007

Louie Belogenis/Charles Downs/Joe Morris - The Flow (Ayler, 2007) ***

Hoewel de opnamen van dit sax trio dateren van 2004, zijn ze nu pas bij Ayler Records uitgebracht (waar ze kunnen worden gedownload). Het is een live-optreden van drie kwartier, bestaande uit één lange improvisatie, en nog een kort stukje van 2 minuten eraan toegevoegd. Belogenis is een saxofonist in de traditie van de latere Coltrane, zeer expansief, met duidelijke spirituele aspiraties, bij momenten zeer melodieus, soms zeer intens overblazend, maar met ideeën. De prima ritmesectie van Morris en Downs ondersteunt het geheel, vaak sterk ritmisch, een hecht geheel vormend hoewel dit niet de normale begeleiders zijn van Belogenis, die vooral samenspeelt en CD's heeft uitgebracht met drummer Rashied Ali, met saxofonisten Daniel Carter of Tony Malaby, of nog in het Exuberance kwartet met Roy Campbell (ook bij Ayler te krijgen en een aanrader). Het is in elk geval leuk om hem nu ook eens in de leidende rol te horen. Een knap optreden, met veel variatie en leuk voor wie houdt van lange verhalen.


For the English version, click HERE

Saturday, August 11, 2007

Dupon T - Spider's Dance (Ultrabolic, 2007) ***


Een leuke CD van de Franse bassist Hubert Dupont, die zijn vaste trio, met Yvan Robilliard op piano en Chander Sardjoe op drums uitbreidt met Rudresh Mahanthappa op alto sax. Het is duidelijk dat de vrij unieke frasering van Mahanthappa het album sterk kleurt, maar toch is het niet te vergelijken met zijn eigen werk of dat met Vijay Iyer. Hubert Dupont is veel lichter van toon in zijn composities, grijpt gemakkelijker terug naar klassiekere jazz-vormen en ritmes, maar gaat zeker geen moeilijkheden uit de weg, integendeel zelfs. Toegankelijk maar toch creatief, strakke composities maar toch open. Dupont zelf brengt zijn bas zelden op de voorgrond, met uitzondering van enkele intro's op arco : dit is duidelijk een project waar de muziek centraal staat, en waar de vier muzikanten tegelijk iets opbouwen rond Duponts muziek. Met een elegant en verfrissend resultaat. Duidelijk iemand om te volgen.

Luister naar :

Spiders
Mais Presque
Irid
Moundélé

Het album kan worden gedownload via www.emusic.com.

For the English version, click HERE

Friday, August 10, 2007

Joe McPhee, Peter Brötzmann, Kent Kessler, Michael Zerang - Guts (Okka Disk, 2007) ***½

Op 6 november 2006 pleegde geluidstechnicus Malachi Ritscher zelfmoord door zichzelf in Chicago op straat in brand te steken, uit protest tegen de oorlog in Irak en tegen "the mayhem and turmoil caused by my country". Deze CD is aan hem opgedragen door vier muzikanten die hem goed kenden. De muziek zelf was een jaar eerder nog door hemzelf opgenomen. Na een intro van Zerangs drums, breken de poorten van de hel open, als Brötzmann en McPhee samen hun longen eruit blazen, met Kesslers bas die een stevige dreun in de achtergrond blijft geven, en niet echt verrassend, maar Brötzmanns klank is verschrikkelijk hard, maar als drums en bas plots stoppen, ergens in het midden van het eerste nummer, valt hij stil in een rustige improvisatie en McPhee vult hem dan aan en beiden spelen trage, langgerekte klagende tonen, en ze vinden elkaar perfect, zacht en mooi spelend, elkaar echoënd, of tesamen of in contrapunt, om dan plots een bluesy rif te starten, als signaal voor de ritmesectie om de motor terug in hoogste versnelling te gooien.

Het tweede stuk begint met klankverkenningen door Kesslers arco bas, met fijne dunne abrupte klankdraden van de blazers, die evolueren naar lange huilende monotone lijnen, die de spanning opbouwen, en Zerang blijft subtiel tikkend de kracht opdrijven, tot de muziek openbarst door zaktrompet en tarogato die door elkaar schreeuwen, om pas na ongeveer 15 minuten tot rust te komen voor een traag duo van beide blazers, McPhee bluesy en melodieus, Brötzmann als een razende dissonant tekeer gaand. Dit wordt gevolgd door een ritmisch duo van bas en drums, voldoende tijd voor de blazers om van instrument te veranderen en het gevecht tussen tenor en alto aan te gaan, die toch ergens vrede vinden, en naar het eind toe zelfs mooi samenspelen, unisono en berustend. En zoals gewoonlijk, roept hun muziek een breed gamma aan gevoelens op, van woede, frustratie, razernij, verrassing zelfs, maar ook droefnis en respect, en dat alles in een heel diepe en directe manier. Als de muzikanten hadden gezegd dat ze deze muziek na Ritschers dood hadden opgenomen met hem in gedachten, dan was dat geloofwaardig overgekomen. Maar ook nu, is dit in elk geval een waardig eerbetoon voor de man.

For the English version, click HERE

Thursday, August 9, 2007

Midden-Oosterse Wereldjazz


Het Middellandse-Zeegebied is de bakermat van alles wat met fusie en wederzijdse beïnvloeding te maken heeft, de plaats waar de grote culturen van de hele wereld samenkwamen, met uitzondering van de oorspronkelijke bewoners van Amerika. En uiteraard zou ook de jazz er ook aanspoelen, de zwoele en emotionele klanken opslorpend van de Arabische, Perzische, Ottomaanse muziek. In die tussenzone is ook onwaarachtig veel kitsch te vinden, veel ervan is verwesterst voor night-club omgeving met buikdanstoestanden, of elektronica, of een nog ergere mix.

In mijn lijst van aanbevelenswaardige albums waar de integratie knap is gebeurd, kan ik volgende muzikanten aanraden.

Perzisch

Hafez Modirzadeh - People's Blues - Iraanse saxofonist die met People's Blues een schitterend jazz album brengt, met zeer sterke invloeden van de Perzische klassieke muziek in zowel toonaarden als ritmes. Dit album is gebracht ter nagedachtenis aan de Koerdische slachtoffers van de eerste golfoorloog. Zeer sterk en ten onrechte ongekend. Tracks kunnen worden beluisterd op zijn site (het duurt wel even voor die opent, geduld dus!).

Arabisch

Ahmed Abdul Malik - Jazz Sahara, Jazz Sounds Of Africa - Eén van de eersten die begin jaren '60 jazz en Noord-Afrikaanse muziek vermengde. Abdul Malik speelt zelf bas en "oud". Luister naar Isma'a.

Maurice El Medioni - Café Oran. El Medioni is een joodse Algerijn die pianist was in nachtclubs in Oran en Algiers in de jaren '60 en '70. Vreemde mix, maar wel zeer leuk en lekker authentiek. Luister naar Moel Medio.

Rabih Abou-Khalil - The Cactus Of Knowledge, The Sultan's Picnic, en vele andere. Rabih Abou-Khalil brengt een onwaarschijnlijk wervelende, soms grappige en vaak emotionele echte integratie van jazz en Arabische muziek, van een moeilijk te vatten ritmische complexiteit. Bijna al zijn albums zijn de moeite. Luister naar Lamentation en zie ook video hieronder van "Ma Muse s'amuse".

Gilad Atzmon - Exile - Israëlische muzikant met zeer sterk engagement voor vrede in het Midden-Oosten, en hij speelt voornamelijk jazz met Arabische invloeden. Exile is volgens mij zijn beste, met absoluut schitterende momenten. Zijn laatste "Musik" is best te mijden (hij wil té veel, en creëert hierdoor een pretentieuze toestand). Luister naar Al Quds.

Anouar Brahem - Thimar - De Tunesiër Anouar Brahem is de meester van de mooie melodie, de knappe arrangementen en de technische virtuositeit op de oud. Zijn CD's met enkel Arabische instrumenten vind ik de beste, maar de meer jazz-gerichte met John Surman of Jan Garbarek zijn sterke aanraders. Luister naar sound samples

Sami Moukaddem - The Crest Of A Wave. Iers-Libanese gitarist. Leuke integratie van jazz met Arabische muziek, is duidelijk bij Rabih Abou-Khalil ideeën gaan halen. Luister naar March Of The Lemmings, hoewel er ook heel wat rustiger stukken op de CD staan.

Fayçal Salhi - Timgad - Frans-Algerijnse gitarist en oud-speler, dit met Timgad een prachtig synthese-album heeft gemaakt. Luister naar Entre Deux Mondes

Wajdi Cherif -Phrygian Istikhbar - Tunesische pianist die ook een prachtige integratie van genres tot stand brengt. Kent zijn jazz zeer goed. Luister naar Voyage.

En dan is er natuurlijk ook nog de Belgische pianiste Nathalie Loriers, die ook invloeden van rond de Middellandse Zee in haar muziek verwerkt. Luister naar
L'Auberge Des Femmes, en zie ook bespreking van L'Arbre Pleure op deze blog.

... en dan twee meer fusion-georiënteerde CD's:

Dhafer Youssef - Malak - Tunesisch power-zanger en oud-speler, brengt Arabische fusion, met jazz-instrumentatie, en bij momenten echt sterke muziek. Ondanks zijn krachtige zang, is die zeer gevoelig en precies. Malak vind ik zijn beste, met o.a. Markus Stockhausen en Nguyen Le. Luister naar A Kind Of Love

Jonas Hellborg - Aram Of The Two Rivers - Zweedse superbassist brengt acoestische fusie van fusion met wereldjazz met Syrische muzikanten op viool, ney en percussie. Luister naar Salah Al Din

Turks

Kudsi Erguner - Ottomania - Kudsi Erguner is één van de beste ney-spelers (Turkse fluit) in de sufi traditie. Speelt meestal traditioneel, maar op Ottomania wordt hij bijgestaan door enkele top-jazzmuzikanten uit Europa en de US. Luister naar Semai

Okay Temiz - Istanbul da Eylül - Temiz is een meesterpercussionist die met vele jazz-muzikanten, onder wie ook Don Cherry, heeft gespeeld. Istanbul da Eylül is uitzonderlijk sterk, met Sylvain Kassap en Lennart Aberg op sax. Maar er is nog veel goeds te vinden in zijn discografie.

Barana & Co - Live At The Music Meeting - Nederlands-Turks ensemble met o.a. Behsat Üvez op zang, Ernst Reijseger op cello, Steven Kamperman op clarinet. Zeer mooie CD. Luister naar Halai

Alain Blesing - Yörük - Prachtig album van deze Franse gitarist met het Senem Diyici kwartet.

Natuurlijk is er ook nog Don Cherry, met onder andere Live In Ankara, waar hij traditionele Turkse muziek, samen met een Turks ensemble, op zijn eigen manier omzet naar jazz.

Armeens

George Mgrdichian - One Man's Passion - Schitterend album van deze Armeense oud-speler, met Souren Baronian op sopraan saxofoon.
Luister hier naar een sound sample

David Yengibarjan - Pandoukht - Armeens accordeonist die hier met Frank London op trompet en een Hongaarse band een stukje prima muziek brengt. Gaat al meer in de richting Oost-Europese en balkanmuziek. Luister naar Ouverture

Kijk naar videoclip van Rabih Abou-Khalil en band met "Ma Muse s'Amuse" :





For the English version, click HERE

Tuesday, August 7, 2007

Oluyemi Thomas - Nigeria (Not Two, 2006) ***½

Door knappe recente uitgaven op het Poolse Not Two label, ben ik wat verder gaan zoeken in hun catalogus en dit album tegengekomen, geleid door Oluyemi Thomas op basclarinet en musette, met Ken Thomas op piano en synthesizer, Eugene Wilson IV op fretloze elektrische bas en Howard Byrdsong op drums. En dit album is uitzonderlijk, al was het maar omdat je zelden in een freejazz outing ook synthesizer en fretloze bas hoort. Akkoord, David S. Ware heeft wat oefeningen in die richting gedaan en Joe McPhee ook, maar hier is het gebruik ervan nog anders, minder opdringerig, functioneler. Het hele album is een soort suite, zonder pauze tussen de nummers, en ze biedt mede daardoor een zeer sterke muzikale eenheid, en een ongelooflijk ruwe poëtische kracht. Van bij het begin zijn de vier muzikanten goed op dreef, geleid door drums en piano, en het klaaglijk geschrei van de basclarinet daar bovenuit, evoluerend naar een ongelooflijke intensiteit die dan kalmeert en zachter wordt door de tonen van de synthesizer, die op verschillende plekken op het album de leegtes opvult, gek genoeg voor warmte zorgt. Het hele album is opgebouwd door twee lange stukken aan elk uiterste, met daar tussenin, een aantal kortere stukken, telkens opgevuld door één instrument : een drumsolo, een bijna lieflijk dansend pianosolo, een bassolo, een clarinet solo. Het laatste nummer "The Other Side Of Self", gaat voort in de rustige trant van de solostukjes, maar dat duurt niet lang, want de intensiteit, de tegenritmes en de schrille klanken van de musette en clarinet scheuren elke kalmte aan flarden, maar toch eindigend in een soort berustend spel van piano en drums. Thomas is geen absolute topclarinettist, maar hij is wel zeer expressief, net als zijn muziek. Ruwe poëtische kracht, ik heb er geen andere woorden voor.

Luister naar Recreated By Fire

For the English version, click HERE

Indiase wereldjazz


Jazz en Oosterse muziek hebben al decennia-lang wederzijdse invloeden gehad. Don Cherry heeft cursussen "karnatische zang" gevolgd in India, Coltrane integreerde de lange raga-structuur in zijn latere muziek, en recent nog François Carrier in zijn dubbel-CD Happening. Anderzijds zijn er veel Indische muzikanten die mee het gezicht van de jazz van vandaag bepalen, zoals Vijay Iyer en Rudresh Mahanthappa.

Zoals "Rootsworld" het uitlegt : "The late Don Cherry, the trumpet player who performed with saxophonist Ornette Coleman's "harmolodic" bands, explained that the symbiosis between Hindustani music and jazz comes from the fact that to a greater extent than having notes, Indian music has tones - 36 of them to an octave, so that there is a greater potential for playing "between the notes" and creating what is called free jazz.

However, unlike American jazz, or other western music, Indian music is built around the rag or melody, which the individual artist clothes and makes new with improvisation and variation each time the melody is performed. On the liner notes of his album,
Ravi Shankar Plays Three Classical Ragas in 1956, the artist explained the very minor role of harmony, saying, "Indian music is modal by nature, and though harmony may be present in its simplest form, it is inherent, rather than deliberate. For the better and finer enjoyment of Indian music, Western audiences should forget about harmony and counterpoint or the mixed tone colors which may be considered the prime essentials of a symphonic or similar work, and relax rather in the rich melody and rhythm, and with the exquisitely subtle inflections through which the atmosphere of a Raga is built up."


In de meer oprechte mix van de integratie van beide muzikale tradities, kan ik de volgende aanraden, een beetje naar ieders smaak.
  • Azopa - Makahia - Een prachtig Hongaars/Frans/Oostenrijks improv album met viool, bas en percussie (Zoltan Lantos, Patrice Héral, Achim Tang) - zie cover hierboven. Luister naar Daksha.
  • Ravish Momin - percussionist die meer in de avant-garde sfeer zit. Heeft enkele zeer mooie CD's uitgebracht. Zie bespreking van Miren (A Longing) , zijn laatste CD.
  • Rajesh Metha - deze trompettist brengt ook zeer avant-garde vrije improvisatie met zeer sterke, vooral zuid-Indische invloeden. Afwisselend prachtig en irritant.
  • Natraj - Meet Me Anywhere, Deccan Dance. Improv Indische jazz met Phil Scarff, Mat Maneri, Jerry Leake, en andere : prachtige en ritmisch complexe muziek. Luister naar Footwear
  • Kamala - Indian Song Book - een Zwitserse groep met sax/clarinet, piano, bas en drums die zeer melodieuze jazz brengt : luister naar Oru Mandiram
  • Jonas Hellborg - Kali's Son - Zweedse superbassist brengt fusion-achtige Indiase muziek, met elektrische sitar en percussie : onwezenlijk en een totaal eigen genre. Luister naar Kali's Son
  • Shakti - Saturday Night In Bombay - Volgens mij één van de beste Shakti albums - dit is geen fusion, wel jazz-beïnvloede Indische muziek. Luister naar Bell'Alla
  • Jan Garbarek - Ragas and Sagas - Garbarek brengt zijn ijskoude Noorse klank in lijn met de warmte van de Indische muziek, en door hun wijdsheid vinden ze elkaar prachtig. Luister naar Raga 1.
  • L. Shankar - Vision -Deze muziek is gewoon anders. Zeer sterke muziek. Shankar op zijn 10-snarige stereofonische dubbele viool, Garbarek op sax en Palle Mikkelborg op trompet. Luister naar All For You.
  • Mukta - Dancing On One's Hands - Frans/Duits/Indisch ensemble, iets meliger en toegankelijker, maar bij momenten wel leuke sound. Luister naar Shady Side
En dan zijn er natuurlijk de Indische jazz-muzikanten die hun muzikale achtergrond laten doorschemeren bij momenten, maar toch vooral jazz spelen.
  • Rudresh Mahanthappa - Black Water, Codebook - Indische saxofonist die met pianist Iyer al een reeks prachtige albums heeft uitgebracht.
  • Vijay Iyer - Blood Sutra, Raw Materials, Reimagining - Indische pianist die met saxofonist Mahanthappa al een reeks prachtige albums heeft uitgebracht.
  • Rez Abbasi - Snake Charmer - Abbasi is een sterk gitarist, die ook zijn eigen sitar-gitaar heeft laten maken. Snake Charmer is nog OK, maar mocht hij nog wat meer eenvoud nastreven, zijn muziek zou echt sterk zijn.
  • Trilok Gurtu - meesterpercussionist, die meer fusion geïnspireerde muziek maakt. Heeft wat last met de juiste stijl te vinden.
Dus, er vinden leuke dingen plaats in die kruisbestuiving van verschillende culturen. Het klinkt niet altijd geslaagd of smaakvol, maar er wordt gezocht naar nieuwe uitdrukkingsvormen die soms wel zeer succesvol zijn. Ik hoop dat bovenstaande al een richting kunnen aangeven.

For the English version, click HERE

Sunday, August 5, 2007

Joe Morris - Rebus (Clean Feed, 2007) **½


Deze nieuwe van Joe Morris, Ken Vandermark en Luther Gray leek veelbelovend, maar na verschillende keren beluisteren, moet ik toegeven dat ik er niet veel van snap. Er wordt hard gespeeld, zeer hard, zeer atonaal en zonder enige toegeving, maar ik ben niet heel zeker wat ze hier willen bereiken of waar ze naartoe willen met deze muziek. Nu, Joe Morris is natuurlijk een nogal speciale gitarist, zijn stijl is op zijn minst merkwaardig te noemen : hij speelt bijna alleen razendsnelle noten zonder samenhang, zo lijkt het wel, priegelend, sputterend, stotterend. Op één van zijn betere albums "Beautiful Existence" gaat hij natuurlijk ook zo tewerk, maar daar staan dan ook heerlijke nummers op zoals "King Cobra". Vandermark is natuurlijk sterk genoeg om in deze context mee te spelen, zijn vakmanschap op tenor te gebruiken om in dezelfde stijl op te gaan, en ook Luther Gray op drums is sterk. Maar sterke muzikanten zijn een noodzakelijke voorwaarde voor sterke muziek, maar geen voldoende, wordt hier nog maar eens bewezen.

Te downloaden op emusic.com

For the English version, click HERE

Saturday, August 4, 2007

Adam Pieronczyk Trio - Live In Berlin (Meta Records, 2007) ****


Ik heb bij eerdere recensies al de loftrompet gestoken over de Poolse saxofonist Adam Pierconczyk, en nu zal ik het opnieuw doen, bij zijn nieuwe "Live In Berlin", met Ed Schuller op bas en Krzystof Dziedzic op drums. Het optreden zelf dateert van 2005, voor een duidelijk zeer beperkt, maar wel geïnteresseerd en aandachtig publiek. Drie van de zeven nummers komen van zijn recent album "Busem Po Sao Paulo", het laatste van "Few Minutes In The Space". Pieronczyk speelt zeer melodisch en creatief, met een zeer toegankelijke en warme toon, en de melodieën van zijn nummers zijn echt mooi, simpel en mooi. Het beperkt publiek zorgt voor een zeer intieme sfeer en die wordt ook door de nummers en de minimale bezetting nog verder versterkt, het is alsof je erbij zit. Ed Schullers lyrisch basspel past perfect bij Pieronczyk en het drumwerk van Dziedzic mag er ook zijn : subtiel en klokvast. Samen brengen ze lange maar boeiende muzikale verkenningen, met leuk samenspel en met bezieling. Vaak bij het beluisteren dacht ik "dit is waar het bij jazz allemaal om draait". Dus : aanrader.

Luister naar Sound Samples

For the English version, click HERE

Miles Davis Tribute Albums

OK, laten we nu maar eens komaf maken met de halfzachte zogenaamde "tribute" albums, die slechts één doel hebben, met name geld verdienen door de naam van een veel gekendere muzikant te gebruiken. Cheap trick, maar ook de jazz-wereld is er niet vies van. Toch zijn er gelukkig uitzonderingen.

Fusion For Miles - A Bitchin' Brew (Tone Center, 2005) *


Een ander gedrocht uit de reeks van Jeff Richman, met telkens één Miles nummer gebracht door gitaarhelden Eric Johnson, Jimmy Herring, Mike Stern, Pat Martino, Warren Haynes, Bill Connors, Bill Frisell, Bireli Lagrene, Steve Kimmock, ondersteund door niet minder competente kerels als Larry Goldings (orgel), Alphonso Johnson (basgitaar), Vinnie Colaiuta (drums). En denk je nu werkelijk dat deze kerels er iets van bakken? Niets van! Flauw gelul. Niets van Miles begrepen. Het is iets minder erg dan de Coltrane editie, omdat het muzikaal verschil iets kleiner is, maar toch ... hoe kan het?

Dave Liebman - Back On The Corner (Tone Center, 2007) *


En dan is er deze, een eerbetoon van Dave Liebman, saxofonist en ouwe getrouwe van Miles Band in het begin van de zeventiger jaren na het vertrek van Wayne Shorter. Hier vergezeld van Mike Stern (ook ooit in één van Davis' bands) en Vic Juris op gitaar, Anthony Jackson en Tony Marino op bas, Marko Marcinko op drums. Allen topmuzikanten, maar opnieuw : dit is niet om te beluisteren. Ze brengen gewoon de melodietjes, herkenbaar genoeg, in een gewone fusion aanpak, funky, met gierende gitaren en pompende bassen, maar alles is zo plat, zo emotieloos, zonder enige diepgang, zonder enige muzikale visie. Technisch knap genoeg, maar dan kan je beter naar een circus, maar bespaar ons dit. Miles verdient dit niet.

Tribute Allstars - Update Miles Live (Sara Records, 2007) ***


En dan zijn er gelukkig nog onze Scandinavische vrienden om ons verdriet toch even te verzachten. Jannis Eliasson speelt gitaar, Magnus Broo trompet, Fredrik Ljunkvist sax, Tovert Elovsson keyboards, Tommy Thordsson bas, Margan Agren Drums, Rafael Sida en Per Tjernberg percussie. Ze brengen Miles Bitch's Brew periode live ergens in het verre noorden. En in tegenstelling tot de vorige albums is hier echt plezier mee gemoeid, muzikale verwerking en visie. Niet dat het nog maar in de buurt komt van het origineel, maar hun covers van "Selim", "Funky Tonk", "Bitches Brew", "Theme From Jack Johnson" zijn eigenlijk wel goed. Hun cover van "It's About That Time" is schitterend. Alle muzikanten zijn goed : ondanks het feit dat Eliasson de leiding heeft van dit gezelschap, speelt hij in een zeer ondersteunende rol, maar uitstekend dan. Magnus Broo is Miles natuurlijk niet, maar zijn techniek en lezing van Miles is uitstekend, evenals zijn eigen inkleuring ervan. Ook Frederik Ljunkvist gaat bij momenten zeer diep. Deze muziek is echt, geen plastic. Gewoon tof!


For the English version, click HERE

Friday, August 3, 2007

Archie Shepp & Dar Gnawa (ArchieBall, 2007) ****


Al in de late 60-er jaren speelde Archie Shepp met Noord-Afrikaanse traditionele muzikanten, toen in Algiers, nu in Marokko. De tekst op de LP van 1969 las als volgt : "Sounds of creative freedom revealing possibilities and departures beyond the accepted music-forms and expressions. It is not surprising that the seriousness of the NEW music coincided with an awakening/awareness of East-West Pan Africanism and the efforts to reveal an alter culture and spiritualism, since Sound has always been the main expression of this culture, and the Innovators/Musicians of the NEW music; by their insight into our times, their dedication to fresh/er ideas had to project this music into our minds ... synthetic as they have become in present-day reality ... to display another direction into our Art Forms". Bent u er nog? Dit soort taaltje was toen natuurlijk in, maar de essentie ervan is voor dit album nog altijd even waar. In elk geval heeft Shepp altijd open gestaan voor andere muzikale ervaringen, toen net zo goed als nu, en hoewel hij doorheen de jaren zijn gevoel voor avontuur wat kwijt is geraakt, heeft hij zijn muzikaal gevoel, zijn ongelooflijke technische vaardigheden op de tenor, of het spelplezier meer dan intakt weten te houden. En op die vlakken is dit album duidelijk een winner. De Marokkaanse Gnawa zijn afstammelingen van de slaven die door de Arabieren naar het noorden werden gebracht, en en hun muziek gaat terug naar die tijd, Afrikaanse ritmes vermengend met Arabische muzikale invloeden. Op dit album leidt dat, in samenspel met de jazz van Shepps kwartet, tot zeer intense, hypnotische muziek, met een ritmesectie inclusief de piano die het geheel voorwaarts jaagt, en zo zouden ze uren kunnen doorgaan, en Shepp zelf soloot boven het geheel uit, afgewisseld met de traditionele vocals. En Shepp is absoluut fantastisch, hij houdt de aandacht vast, jammerend, huilend, jubelend, schreeuwend op zijn tenor, zoals in zijn beste dagen. Verwacht geen complexe harmonische evoluties in deze muziek, want dat is ook de bedoeling niet, het gaat hier om ritme en het creëren van een gemeenschappelijk muzikaal begrip en ervaring. Dar Gnawa wordt geleid door Maalem Abdellah Gourd, die ook de lead vocals voor zijn rekening neemt, en Abou El Gourd, Abdelkader El Khlyfy, Khalid Rahhili and Nourredine Touati, spelen percussie, traditionele snaarinstrumenten en achtergrond zang. De Westerse muzikanten zijn Wayne Dockery op bas, Steve McCraven op drums en Tom McClung op piano. Shepps muziek is sterk veranderd over de decennia heen, van echte free naar meer mainstream, en was een tijdje een beetje de richting kwijt, zoekend naar nieuwe stijlen, maar zelden succesvol. Het is dus fantastisch om hem hier in absolute bloedvorm terug te vinden, vol enthousiasme en intensiteit, duidelijk genietend van het samenspel met de Marokkaanse muzikanten. Een prima album!

Luister naar een sound sample Dawn Of Freedom

For the English version, click HERE

Dennis Gonzalez

Kijk hier naar twee nieuwe video's van Dennis Gonzalez' Yells At Eels, met Aaron Gonzalez op bas en Stefan Gonzalez op drums (het duurt even voor de audio opstart, dus even geduld!).

1. Dancing On Flypaper





2. Midsummer Rain





For the English version, click HERE

Guitar Tributes To John Coltrane

Zo af en toe wordt de fusion-belangstelling uit mijn jonge jaren weer gewekt door CD-uitgaven als deze : gitaar-oden aan John Coltrane. Even overlopen ...

A Guitar Supreme - Giant Steps In Fusion Guitar (Guitar Nine Records, 2004) *



Dit verschrikkelijk stuk muziek hoort thuis in de rij van tribute-albums van gitarist Jeff Richman, waarvoor hij fusion gitaarhelden van het hoogste kaliber bijeenbrengt, zoals Mike Stern, Larry Coryell, Eric Johnson, Steve Lukather, Greg Howe, Frank Gambale, Robben Ford en Richman zelf natuurlijk. Ze krijgen elk een Coltrane tune, die ze dan meesterlijk de vernieling in spelen, hierbij hun totaal gebrek aan muzikaal inzicht, talent en goede smaak tentoon spreidend. Het is duidelijk dat deze muzikanten nooit van Coltrane gehoord hebben, of dat ze op zijn minst geen halve microgram begrip hebben van zijn muziek. Dit is gitaar fusion zoals je die verwacht, de volle aandacht gericht op de gitaartechniek, zo snel mogelijk en met een "mama-kijk-eens-wat-ik-kan" houding, maar het muzikaal equivalent van plastic, met de zeggingskracht van kauwgom, de expressiviteit van een dweil. Richman heeft nog dergelijke gedrochten gemaakt "in eerbetoon" van Miles Davis, John McLaughlin en Carlos Santana, wat enkel bewijst dat hij hoopt dat deze grote namen zijn CD's zullen verkopen, en dit bij gebrek aan eigen inspiratie. Dus, mijden als de pest.


Jukka Tolonen - Cool Train (Prophone Records, 2006) **


Dan verdient Jukka Tolonens benadering van Coltrane iets meer krediet. Zijn poging lijkt minstens eerlijk te zijn. Tolonen is een steengoed gitarist, met een zeer brede basis, van Django over Joe Pass tot Hendrix en McLaughlin, die hij ruim demonstreert op zijn vele CD's. Maar ongeacht deze technische mogelijkheden slaagt de Fin er niet in om zijn eigen stijl te ontwikkelen. Zijn aanpak toont meer respect voor Coltrane, maar ook hier overstijgt het eindresultaat niet de platte fusion, en mist het ook de expressieve, expansieve en exploratieve kracht die je van Coltrane verwacht. Tolonen brengt Coltrane klassiekers als "Giant Steps", "Naima", "Resolution", "Afro Blue", "Impressions", alsof hij enkel de bladmuziek heeft om zich op te baseren, braaf de melodie, de harmonische veranderingen en het ritme volgend, en het wekt de indruk dat hij de muziek zelf nooit gehoord heeft. Dus, spendeer ook hier je centen niet aan.


Nels Cline & Gregg Bendian - Interstellar Space Revisited (Atavistic 1999) ***


Dit album is dan weer het andere uiterste. Nels Cline op gitaar en Gregg Bendian op drums coveren één van John Coltranes meer controversiële albums, "Interstellar Space", toen in 1967 was dit duo van Coltrane met drummer Rashied Ali al een absoluut feest van buitenaards visionair en creatief geweld. De sterkte van Cline en Bendians benadering is dat ze de melodieën niet copiëren, maar ze duiken in de diepten van de muziek zelf om er een nieuwe versie van te maken, en hoewel Cline in de hoestekst schrijft dat hun benadering er één van nederigheid is, verzwakt dat de ambitie van deze waardevolle oefening niet. Deze muziek is hard, rauw en eerlijk in vergelijking met de zoutloze pulp hierboven beschreven, en hoewel ze niet naar ieders smaak zal zijn, heeft ze op zijn minst de verdienste authentiek te zijn.


Luister naar Jupiter

For the English version, click HERE

Fred Anderson & Harrison Bankhead - The Great Vision Concert (Ayler Records, 2007) ****

Sommige jazz labels verdienen wijde erkenning (en een standbeeld voor de mensen achter de labels) : één ervan is Ayler Records uit Zweden, het andere Clean Feed uit Portugal. Ik zal over beide labels bij gelegenheid eens wat meer schrijven, maar laat ik het nu houden bij het feit dat beide schitterende CD's uitbrengen die een goed evenwicht brengen van "gekende" jazz-artiesten en jong opkomend talent.

En Ayler deed het opnieuw : het uitbrengen van een knappe CD van Fred Anderson & Harrison Bankhead, en die is knap van begin tot eind. Vier nummers van 15 tot 20 minuten, met lange improvisaties op een gegeven thema, en ze zijn inspirerend, een plezier om te beluisteren, zeker voor de aandachtige luisteraar. Techniek en muzikale visie met karrenvrachten, maar dat is voor beide heren minder belangrijk dan hun gemeenschappelijk project : een muzikaal eindresultaat. En er is niets nieuws aan Andersons aanpak, zijn warme toon, zijn lange en elegante frasering, zijn lyriek en ritmische attack, zijn bij het beste van wat hij ooit speelde in volledig in lijn met het hoge niveau dat hij op al zijn recente albums haalde, toch blijft het echt de moeite waard om in huis te halen. Bankhead is ook meer dan prima op bas, zowel arco als pizzi, niet in een ondersteunende rol, maar echt als co-leider, zoals het hoort bij een duo. Het feit dat het live is opgenomen verhoogt de pret, want het publiek neemt aandachtig en enthousiast deel aan de performance. Deze CD zal de geschiedenis van de jazz niet veranderen, maar ze zal je wel gegarandeerd zeer leuke luistermomenten bezorgen.

Kijk naar korte video clip op YouTube

For the English version, click HERE

Thursday, August 2, 2007

Stockhausen/Comisso/Thomé - Es War Einmal ...Istanti Infiniti - (Aktivraum, 2007) ****

Markus Stockhausen brengt voor het eerst een CD die me enigszins kan bekoren. Op twee van zijn vorige, Karta en Aparis, leek hij nog te zoeken naar een eigen geluid en stijl, half aarzelend tussen ECM-achtige klanken en fusion. Met "Es war einmal ..." kiest hij meer voor melodische kamermuziek, begeleid door Angelo Comisso op piano en Christian Thomé op drums, die het vooral moet hebben van de compositorische sterkte, eerder dan van het creëren van sfeerlagen. Het succes van dit album is dat het trio erin slaagt om met ingrediënten van jazz, klassieke en romantische muziek, een eigen stijl te ontwikkelen in plaats van een collage te maken. Die stijl varieert van meditatief, melancholisch, over licht dansend tot jubelend. De drie muzikanten zijn zeer goed en hun grote bagage in de verschillende genres helpt natuurlijk bij het verkrijgen van het eindresultaat. De trompetklank van Stockhausen is loepzuiver, vooral dan in de hoogste tonen en zou zo uit een klassiek concert kunnen komen. Slechts bij uitzondering valt hij terug op gedempte of vervormde klanken, vooral dan op "Kraftfelder" waar het trio van een meer klassieke vorm doorgroeit naar een meer jazzy benadering, dan fusion, en dan terug, zoals al redelijk expliciet in de titel wordt weergegeven. Kortom, een volwassen album van drie sterke muzikanten die een esthetische en verfrissende kijk hebben op moderne jazz.

For the English version, click HERE